Interview /
Interview Jan en Sanne Terlouw
“De gedachte om samen een boek te schrijven stamt al van jaren geleden,” legt Jan Terlouw uit op de zolderverdieping van het magnifieke gebouw van uitgeverij Nieuw Amsterdam. Het uitzicht is betoverend: het Rijksmuseum in al zijn pracht en praal is aan de overkant van een smalle straat. De toeristen met hun gehuurde fietsen, wandelaars en een schier eindeloze rij auto’s trekken voorbij. “Wij woonden toen in Parijs waar ik werkte. Een briefwisseling met Sanne zou toen leiden tot een detectiveboek voor kinderen. Echte brieven waren dat. Met de post. Maar voordat dat af was, werd ik benoemd tot Commissaris van de Koningin in Gelderland en toen is het weggezakt. Er kwam niets van.”
Maar het idee bleef in het achterhoofd van Jan Terlouw hangen. Toen dochter Sanne de literatuurprijs van Libelle won met haar roman Het Strijkkwartet, dacht hij er opnieuw aan. Als zij tweeën nu eens samen een boek zouden schrijven? “Wij waren allebei meteen enthousiast. We gingen bij elkaar zitten en bedachten de uitgangspunten. Het moest een speurdersroman worden, want dat heeft duidelijke spelregels. Dat schrijft wat makkelijker. We bedachten wie er vermoord zou worden. Het motief en wie het ging oplossen.”
Dat het een boek met hoofdrollen voor een vader en een dochter moest worden, bedachten Sanne en Jan binnen tien minuten. Zoals ook het besluit om samen te schrijven een spontane beslissing was. “Het was eigenlijk gewoon voor de fun. En het is ook fun. Samen een wereld scheppen die van ons is. Het is zo leuk om dat samen te doen.”
De speurder moest een man worden die lang onschuldig in de gevangenis heeft gezeten, vertelt Jan Terlouw. “Dat is modern, dachten we. Dat is tegenwoordig schering en inslag. Het heeft meer voordelen. De commissaris heeft een IOU (Amerikaanse uitdrukking I owe you, een schuldbekentenis, red.) geschreven en de speurder kan dus een beroep doen op de politie om dingen uit te zoeken. En hij heeft in de gevangenis penoze-vrienden gemaakt. Dat is handig om dingen uit te zoeken. We maken hem ook nog eens bioloog, geneticus, dan weet hij van dingen die van belang zijn. En zijn dochter studeert psychologie. Dan hebben we alle ingrediënten bij de hand.”
Deze summiere uitgangspunten maken nog geen boek. Waar is het plot, het schema, de structuur? “Dat hadden we niet,” zegt de oud-D66-politicus Jan Terlouw doodleuk. “We hebben er samen twee keer over zitten praten. We zien elkaar natuurlijk veel vaker, maar we hebben hierover twee keer gesproken. Meer niet. Voor de rest ging het vanzelf. Ik schreef een stukje op de computer en stuurde dat per e-mail naar Sanne. Dan leverde zij commentaar. Vervolgens schreef zij zelf een stukje dat ze weer naar mij stuurde. En zo verder.”
Lachend, stralend van trots, kijkt hij op dat schrijven terug. “Het kon alleen maar omdat onze stijlen zo op elkaar lijken. Ik heb tien jaar lang elke dag een verhaal verteld. Vanaf het moment dat Sanne twee jaar was. Iedere avond. Totdat ik in de politiek ging. Toen had ik er de tijd niet meer voor. Maar daardoor zijn we zo aan elkaars denktrant gewend geraakt. Ik denk dat wij elkaar beter kennen dan een echtpaar.”
Hij draait zich om naar zijn vrouw Alexandra die in de hoek stilletjes zit te genieten van De Charmeur – pas later deze dag zal het boek officieel worden gepresenteerd bij Nieuw Amsterdam. “Denk je ook niet? Jij had al een stijl voordat wij elkaar leerden kennen. Je past je natuurlijk wel aan, maar dat is anders als je bij nul begint. Zoals met mijn dochter.”
Daarnaast is vooral de ‘zielsverwantschap’ tussen vader en dochter Terlouw van groot belang geweest tijdens het schrijven van het boek. Dat blijkt ook bij de presentatie van hun debuut samen. De uitgebreide familie is present om het feest mee te vieren. Een hechte familie, zoveel is wel duidelijk. Stralend staan ze daar naast elkaar om het eerste exemplaar in ontvangst te nemen. Trots op zijn dochter, blij met zo’n vader.
De twee schrijvers gaven op deze wijze De Charmeur samen vorm. Ze zetten elkaar voor problemen die ze moesten oplossen. Het plot kreeg wendingen, spelers werden geïntroduceerd, oplossingen moesten worden gevonden. “Sanne heeft een oude vriendin van de vermoorde geïntroduceerd op de crematie. Ik ben verderop in het boek met de boot naar Hoorn gevaren om haar op te zoeken. Daarop is haar karakter ingevuld en haar rol in het plot. De enige spelregel was dat er geen losse eindjes mochten zijn. Alles moet functioneel zijn, er moet iets mee gebeuren. Een foto in de lingerie is een leuke vondst maar je moet er wat mee. Anders heeft het geen rol.”
De Charmeur is een ouderwetse speurdersroman geworden. Een ‘whodunnit’ in de Engelse traditie. Dat komt misschien ook omdat Jan Terlouw het niet zo heeft op de moderne thriller. “Het is mij te gewelddadig. De boeken zijn ook te dik. Ik heb een keer een Nicci French gelezen. Welke? Dat weet ik niet meer. Ik heb ook een paar boeken van Frederick Forsyth gelezen. En vroeger de boeken van Simenon, Agatha Christie en van Sjöwall en Wahloo.”
Terlouw denkt dat hij niet alleen staat met zijn voorkeur. “Mensen willen weer wat anders. Een lief boek. Een boek over de relatie tussen mensen, de affectie van mensen voor elkaar. Als er problemen zijn, dan zijn het problemen van subtielere aard. Dat heeft niets met gewelddadigheid te maken. Ik heb de kleine hoop dat de mensen zich onze hoofdpersonen Job en Leonie zullen herinneren.”
Of De Charmeur een bestseller wordt, houdt Jan Terlouw niet bezig. Met zijn succesvolle politieke carrière en zijn vele jeugdboeken achter de rug hoeft de 75-jarige vader en grootvader niet meer zo nodig, maar als het leuk verkoopt is dat mooi meegenomen. Als de uitgever het wil, is deel twee volgens de schrijver zo klaar. Succes of niet, Jan en Sanne Terlouw gaan door. Het was tenslotte een boek voor de gein.